VVD: Perspectiefvolle bestrijding bloedluis versneld toelaten

Met dank overgenomen van Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (VVD) i, gepubliceerd op vrijdag 3 april 2009.

Bloedluis is een veel voorkomend probleem in de pluimveehouderij in alle landen van Europa. Bedrijven die last hebben van de luis hebben te maken met ernstige dierenwelzijnproblemen en een enorm productieverlies.

In Nederland is de bloedluis één van de grootste bedreigingen voor de pluimveesector, omdat bestrijdingsmiddelen waarmee de luis adequaat bestreden kan worden verboden zijn. VVD-Europarlementariër Jan Mulder i heeft doormiddel van schriftelijke vragen bij de Europese Commissie i aangedrongen op het versneld toe laten van perspectiefvolle bestrijdingsmethoden. Mulder: " Op dit moment wordt er onderzoek gedaan naar een adequate bestrijding van de luis. De problemen met bloedluis zijn zo groot, dat effectieve en veilige bestrijdingsmethoden in mijn ogen zo snel mogelijk toegelaten moeten worden."

Verder maakt Jan Mulder zich zorgen over de concurrentiepositie van de Nederlandse pluimveesector ten opzichte van andere EU lidstaten. Mulder:  "Er bestaat een Europese richtlijn voor het op de markt brengen van bestrijdingsmiddelen. Toch zijn lidstaten vrij om hier hun eigen invulling aan te geven. Het is dus goed mogelijk dat Nederland strengere toelatingseisen hanteert dan andere lidstaten. Hierdoor kan het voorkomen dat het in Duitsland toegestaan is om nicotine te gebruiken als effectief middel tegen bloedluis, terwijl dit in Nederland verboden is. Ik wil absoluut voorkomen dat hierdoor een ongelijke concurrentie ontstaat tussen pluimveebedrijven binnen de EU. Daarom moeten dezelfde bestrijdingsmiddelen in Nederland toegelaten worden, die ook in vergelijkbare lidstaten gebruikt worden. Dat zal in de toekomst al gaan gebeuren voor gewasbeschermingsmiddelen, dus waarom dan niet voor alle bestrijdingsmiddelen?"

U vindt de tekst van de schriftelijke vragen onder dit persbericht.

----------------------------------------------------------

Schriftelijke vragen van Jan Mulder aan de Europese Commissie  

De rode bloedluis (Dermanyssus gallinae) veroorzaakt veel overlast op pluimveebedrijven in de EU. Bedrijven die last hebben van de luis rapporteren enorme dierenwelzijnproblemen. Daar bovenop komt dat bedrijven die te kampen hebben met bloedluis een enorm productieverlies ervaren met alle financiële gevolgen van dien. Goede bestrijdingstechnieken zijn daarom essentieel. De mogelijkheden tot bestrijding van bloedluis zijn in Nederland op dit moment onvoldoende beschikbaar, doordat werkzame chemische middelen niet meer toegelaten worden en biologische middelen nog amper werken. De toelating van bestrijdingsmiddelen tegen bloedluis is via de EU richtlijn voor het op de markt brengen van biociden, Europees geregeld. Echter, de richtlijn kan een wederzijdse erkenning van toelating niet verplichten, zodat een volkomen Europees geharmoniseerde toelating van bestrijdingsmiddelen niet bestaat.

  • 1. 
    Kent de Commissie een effectief en veilig bestrijdingsmiddel tegen bloedluis?
  • 2. 
    Kan de Commissie aangeven of in tegenstelling tot Nederland in andere lidstaten bepaalde werkzame bestrijdingsmiddelen tegen bloedluis (bijvoorbeeld nicotine) onder bepaalde voorwaarden wel toegelaten zijn? In hoeverre wordt de concurrentiepositie van de Nederlandse pluimveesector hierdoor benadeeld?
  • 3. 
    Welke mogelijkheden ziet de Commissie om de eventueel benadeelde concurrentiepositie van de Nederlandse pluimveesector te herstellen? Is de Commissie van plan hiertoe maatregelen te nemen?
  • 4. 
    Is de Commissie bereid om de richtlijn voor het op de markt brengen van biociden te wijzigen, zoals recent gedaan is voor gewasbeschermingsmiddelen, zodat de wederzijdse erkenning van de toelating van bestrijdingsmiddelen verplicht wordt? Zo ja, kan de Commissie aangeven hoe en op welke termijn dit zal gaan gebeuren?
  • 5. 
    Is de Commissie bekend met lopend onderzoek op dit gebied, dat op dit moment wordt verricht in Nederland of andere lidstaten? Zo ja, wat is de stand van zaken van dit onderzoek?
  • 6. 
    Is de Commissie bereid om perspectiefvolle bestrijdingmethoden die voortkomen uit lopend onderzoek versneld toe te laten?