Scheldeverdragen: OSF tegen ontpoldering in Zeeland

Met dank overgenomen van Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) i, gepubliceerd op zaterdag 30 augustus 2008.

Na een debat in vier termijnen heeft de Eerste Kamer op 8 juli ingestemd met de Scheldeverdragen met Vlaanderen (30.862, 30.863, 30.864 en 30.866). Dit betekent onder andere dat de Westerschelde wordt uitgediept ten behoeve van de haven van Antwerpen. De OSF stemde tegen Goedkeuring Verdrag uitvoering ontwikkelingsschets 2010 Schelde-estuarium (30.862), omdat de omstreden ontpoldering van de Zeeuwse Hedwigespolder, ten behoeve van de Vogel en Habitatrichtlijn, ondanks toegezegd nader onderzoek nog steeds in beeld is. De Zeeuwse partij PVZ, OSF lid, is fel tegen de ontpoldering.

Hendrik ten Hoeve blikte in het debat terug op wat er de afgelopen jaren is misgegaan rond dit verdrag. ‘Het lijkt zo mooi om in één serie van verdragen alles m.b.t. de Westerschelde te regelen: de toegankelijkheid van Antwerpen, een groot belang voor Vlaanderen, de veiligheidsaspecten, voor beide landen van belang, en de natuurwaarden van het estuarium, ook voor beide landen van belang door de verplichtingen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtlijn. En dan ook nog de samenwerking op het gebied van beleid en beheer van en voor het Scheldegebied en de opheffing van de loodsgeldenkoppeling. Maar er is - helaas - geen rekening gehouden met het feit dat er naast veel onomstreden maatregelen ook sprake is van een paar ingrijpende maatregelen die bij de bevolking en dus ook bij de politiek veel, te veel, weerstand oproepen. En die, als het zuiver binnenlandse aangelegenheden betrof zouden leiden tot heel erg lang zich voortslepende besluitvormingsprocessen'.

Afgeschoten Dat naast de gewenste vaargeulverruiming ook de ontpoldering ‘op voorhand zonder de noodzakelijke inspraak en consultaties, vastgelegd kon worden in een verdrag’, vindt de OSF ‘niet zomaar kunnen’. ‘Hier ligt dus concreet het probleem. De Zeeuwse bevolking is niet tegen natuurontwikkeling en zeker niet tegen een goede relatie met Vlaanderen, maar wel in grote meerderheid en historisch en ook actueel gezien op goede gronden, tegenstander van ontpoldering van goede landbouwgrond en dus tegen ontpoldering van de Hertogin Hedwigepolder en de Prosperpolder. En zij wordt daarin gesteund door de eigenaar van de polder, die dus niet vrijwillig verkoopt. En zij voelt zich ook, als ik dat goed zie, geschoffeerd doordat er nauwelijks meer discussie mogelijk lijkt te wezen omdat elke kritiek wel heel gemakkelijk kan worden afgeschoten met een verwijzing naar de goede relaties met Vlaanderen, die niet op het spel gezet kunnen worden. Zulke gevoelens leven, zo ver als ik het kan zien, zo breed onder de Zeeuwen, dat dat mij, ronduit gezegd, de vrijheid ontneemt om voor de goedkeuringswet te stemmen’.

De OSF stemde voor een motie waarin de regering werd verzocht om bij de verdere afhandeling van de verdragen niet te ontpolderen op Nederlands grondgebied. Deze motie kreeg onvoldoende steun.

Ook een ordevoorstel om de stemmingen uit te stellen tot na het onderzoek voor alternatieven voor de ontpoldering, en overleg daarover met Vlaanderen en de Europese Commissie haalde het niet.

Ten Hoeve is pessimistisch over of er nu nog een haalbaar alternatief voor de ontpoldering wordt gevonden. De randvoorwaarden die de commissie Nijpels heeft meegekregen om elders 300 hectare voor natuurherstel te vinden, maken het niet makkelijk om dat te laten lukken.