Zorgen om streektalige kinderen bij verplichte taaltoets

Met dank overgenomen van Onafhankelijke Senaatsfractie (OSF) i, gepubliceerd op woensdag 16 april 2008.

De OSF en de FNP zijn bezorgd over de positie van streektalige kinderen bij de verplichte taaltoets voor peuters. Zowel via vragen aan de staatssecretaris Dijksma, als aan gedeputeerde De Vries van Fryslân, half april, pleiten beide fracties om streektaal niet als een gebrek te zien.

Alle kinderen in achterstandswijken moeten volgens het plan van staatssecretaris Dijksma (PvdA) een verplichte taaltoets ondergaan. Beheersing van het Fries, Drents of Limburgs mag dan niet gelden als een gebrek, stellen de FNP en de OSF. Het is een recht van onze kinderen om in hun eigen moedertaal op te groeien. De kans is aanwezig dat jonge kinderen in bijvoorbeeld Fryslân straks op achterstand gezet worden door de toets.

De FNP en de OSF zijn van mening dat de cursus voor kinderen van 2,5 tot 4 jaar eigenlijk bedoeld was om de integratie van allochtonen in de grote steden te bevorderen. Kinderen die meertalig opgroeien zoals in Fryslân moeten niet de dupe worden. Woordvoerders Annigje Toering en Hendrik ten Hoeve denken dat in de praktijk perfect taalvaardige streektalige kinderen al heel snel een etiket van achterstand opgeplakt krijgen. Ze wijzen er verder op dat volgens deskundigen een taaltoets voor zulke jonge kinderen helemaal geen zin heeft.

Toering en Ten Hoeve vragen zich verder af hoe de gemeenten en de consultatiebureaus de nieuwe verantwoordelijkheid waar kunnen maken die ze van de staatssecretaris krijgen. De woordvoerders van de FNP en OSF willen dat de overheid hoe dan ook opkomt voor het recht van kinderen om op te groeien in hun eigen moedertaal of dat nu Fries, Drents of Limburgs is. ‘Een goede taalbeheersing van het Fries is niet hetzelfde als een slechte beheersing van het Nederlands. Ze leren in Fryslân het Nederlands er snel genoeg bij. Wij willen niet dat de staatssecretaris taalrijke jonge kinderen op deze wijze juist op achterstand zet. Dijksma spant daarmee het paard achter de wagen.’

De door de OSF gestelde vragen:

Vragen aan de Staatssecretaris primair onderwijs m.b.t. taallessen voor peuters.

Is het juist dat er door U afspraken worden gemaakt waarbij de gemeenten de verantwoordelijkheid op zich nemen om kinderen tussen de 2,5 en 4 jaar die slecht Nederlands spreken bij te laten spijkeren?

Als dat juist is, geldt die verantwoordelijkheid dan in alle gevallen dat de betreffende kinderen slecht Nederlands spreken, ook als zij voldoende taalvaardig zijn in een of meer andere autochtone of allochtone talen of dialecten?

En op welke wijze zal dan die verantwoordelijkheid gelden t.a.v. kinderen die niet of weinig Nederlands spreken, maar Fries als moedertaal hebben? Zal de verantwoordelijkheid van de gemeente dan inhouden een plicht tot het laten bijspijkeren van de Nederlandse taalbeheersing, of juist, bij gebleken onvoldoende taalvaardigheid, van de Friese taalbeheersing?

H. ten Hoeve,

Onafhankelijke Senaatsfractie.