Licht in de duisternis

Met dank overgenomen van Partij van de Arbeid (PvdA) i, D.E. (Désirée) Bonis i, gepubliceerd op maandag 10 december 2012, 11:02.

Op 10 december 1948 - precies 64 jaar geleden - ondertekende Nederland de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. De ceremonie vond plaats in het Palais de Chaillot in Parijs, waar de kersverse Algemene Vergadering van de Verenigde Naties bijeenkwam. Het was nog maar kort na de Tweede Wereldoorlog en de toekomstige wereldgemeenschap had nog geen eigen huis; de eerste steen van het VN-hoofdkwartier in New York moest nog gelegd worden.

Op de puinhopen van Europa werd de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens aangenomen. In die begintijd waren nog maar 58 landen lid van de net opgerichte Verenigde Naties. Verreweg de meeste koloniën moesten hun onafhankelijkheid nog bevechten. Maar liefst 48 van de toenmalige lidstaten, waaronder Nederland, stemden vóór de Verklaring. En die landen wil ik hier graag allemaal bij name noemen, want als je de turbulente geschiedenis van de afgelopen decennia beschouwt, is het best een bijzonder rijtje, dat van de toenmalige voorvechters van de rechten van de mens:

Afghanistan, Argentinië, Australië, België, Birma, Bolivia, Brazilië, Canada, Chili, China, Colombia, Costa Rica, Cuba, Denemarken, Dominicaanse Republiek, Ecuador, Egypte, El Salvador, Ethiopië, Filippijnen, Frankrijk, Griekenland, Guatemala, Haïti, IJsland, India, Irak, Iran, Libanon, Liberia, Luxemburg, Mexico, Nederland, Nieuw Zeeland, Nicaragua, Noorwegen, Pakistan, Panama, Paraguay, Peru, Syrië, Thailand, Turkije, Uruguay, Venezuela, Verenigd Koninkrijk, Verenigde Staten, Zweden.

Ik ben benieuwd hoe de leiders van een aantal van deze landen terugblikken op hun staat van dienst over de afgelopen jaren. Want helaas bleek een flink aantal daarvan in de praktijk niet erg genegen de mensenrechten te beschermen en te bevorderen, alle goede voornemens van de Universele Verklaring ten spijt. Sterker, ook in 2012 zijn er in alle werelddelen nog steeds regeringen te vinden die de rechten van hun eigen onderdanen met voeten treden.

Ondertussen kreeg het internationaal recht wel tanden: het bepaalde dat mensenrechten de legitieme zorg zijn van de internationale gemeenschap. Dat is mooi gezegd: de legitieme zorg van ons allen, ook van jou en mij. Dat zou toch moeten helpen om de strijd van zoveel burgers in tal van landen voor meer democratie, mensenrechten en de rechtsstaat kracht bij te zetten, met het internationaal recht in de hand. Maar helaas: juist die regeringen, die in eigen land de mensenrechten aan hun laars lappen, zijn vaak ook wars van iedere internationale bemoeienis.

Zij beroepen zich op nationale soevereiniteit, territoriale integriteit, culturele eigenheid, religieuze waarden en normen, traditionele praktijken en weet ik wat al niet om er onderuit te komen, onder die rechten die toch eigenlijk volkomen vanzelfsprekend zijn: het recht op leven, het recht op vrijheid van meningsuiting en vrijheid van vergadering, het recht op een eerlijk proces, het recht om gevrijwaard te blijven van marteling.

Steeds als ik de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens herlees, en dat heb ik in mijn leven meermaals gedaan, krijg ik een brok in mijn keel. En blijkbaar ben ik niet de enige, want volgens het Guinness Book of Records is de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens het meest vertaalde document op aarde. Neem alleen al de openingszin van artikel 1: “Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.” Ik vraag me af wie daarvan anno 2012 nog overtuigd moet worden. Want zijn niet verreweg de meesten van ons het daar wel over eens? ‘Vrij en gelijk in waardigheid en rechten’: ongeacht maatschappelijke of etnische afkomst dus, ongeacht geslacht, geloof, politieke overtuiging of seksuele oriëntatie.

Ik weet het, de praktijk is weerbarstig gebleken, de afgelopen 64 jaar. Maar het oude ideaal van net na de oorlog heeft wat mij betreft nog niets van zijn glans verloren. Ze verdienen het nog steeds om nageleefd te worden, die mensenrechten. En daarmee is de Universele Verklaring vandaag de dag nog even relevant als in 1948: als licht in de duisternis, ter inspiratie van ons allemaal.