Vluchten voor Boko Haram

Met dank overgenomen van J. (Judith) Sargentini i, gepubliceerd op donderdag 23 februari 2017.

Europarlementariër Judith Sargentini blogt over haar bezoek aan Tsjaad met commissie Ontwikkelingssamenwerking. Foto's staan op Facebook.

Aan de Tsjaadkant van het meer wonen zo'n 540.000 mensen. Daarvan zijn er nu 150.000 van hun grond verjaagd. Het is gevaarlijk op de kleine eilandjes van het meer. Boko Haram voert aanvallen uit vanuit Nigeria. Er zijn mensen die terug willen naar hun grond zodra de situatie veilig is, maar velen zullen nooit meer terugkeren. Ze hebben dan wel geen grond, maar hebben voor het eerst van hun leven medische assistentie en de mogelijkheid hun kinderen naar school te sturen.

De kinderen in het vluchtelingenkamp kunnen nu niet naar school. Er is een klasje waar zestig kinderen worden bezig gehouden. De meest kwetsbare kinderen mogen komen. Eerst worden de gehandicapte kinderen geholpen, dan de meisjes, de getraumatiseerden en als er dan nog ruimte over is, mogen er ook andere kinderen meedoen. De medewerkers van het wereldvoedselprogramma (WFP) noemen het een informele school.

Er staat een leraar voor een groep met zeer uiteenlopende leeftijden. Hij heeft een bord en een krijtje. Het heet school, maar hij kan ze eigenlijk alleen bezig houden. Kinderen zijn weg van huis en op een veilige plek met elkaar. Er zijn plannen om ook lunch te gaan uitdelen op school. Dat is een stimulans voor ouders om hun kinderen naar school te sturen in plaats van thuis te houden. Thuis zijn altijd klussen te doen. Waterhalen bijvoorbeeld of een dingetje verkopen.

Heitje voor een karweitje

“Maar de mannen kunnen toch water halen?” vroeg ik. “Ze hebben geen grond om te bewerken en mogen niet vissen? Wat doen die mannen eigenlijk de hele dag?” - “Ja”, antwoorde een hulpverlener, “dat is een probleem: ze hebben niets te doen, maar waterhalen is een taak voor vrouwen en kinderen.”

Ze willen de mannen aan het werk krijgen met een 'cash for assets' programma, heitje voor een karweitje. De woestijn kruipt op en de mannen kunnen door het graven van irrigatiekanaaltjes en het bouwen van dijken helpen om dat tegen te gaan. In ruil daarvoor krijgen ze voedselvouchers of cash. Daarmee kunnen huishoudens tenminste zelf kiezen wat ze kopen en hoeven ze niet meer te leven van wat er wordt uitgedeeld. Er zitten nog wel wat haken en ogen aan. Het WFP krijgt veel van zijn donaties in natura. Als je een zak rijst krijgt, kun je geen cash uitdelen. Maar ook als er wel genoeg geld is voor een cashprogramma, komt er toch altijd een beetje voedselhulp in natura bij.

Cash en Super Cereals

Mensen hebben geld nodig voor meer dan voedsel alleen: niet al het geld wordt in voedsel omgezet. Of het wordt omgezet in voedingsstof-arme producten. Je kunt voldoende calorieën tot je nemen, en toch ondervoed raken. Denk aan je vitamientjes.

De ervaring leert dat als vouchers of cash samen met een beetje voedselhulp aangeboden wordt, zoals het Amerikaanse super cereal, dat laatste niet verhandeld wordt, maar opgegeten. Super cereal, ookwel CSB genoemd (Corn-Soya-Blend) is een zoete pap waar alleen water bij hoeft. 380 calorien op 100 gr droog. Het is niet makkelijk te verhandelen maar wel zeer voedzaam.

Amerikanen delen super cereal uit en de Europeanen leveren plumpy dose, een pasta met pinda's en voedingsstoffen waar kinderen op het randje van ondervoeding snel van bijtrekken. Laat de donoren in Oslo #OSLOHUMCONF alsjeblieft heel veel super cereal en plumpy dose verschepen en vooral niet vergeten cash toe te zeggen.