Einde aan geweld tegen Rohingya

Met dank overgenomen van E.M.J. (Lilianne) PloumenĀ i, gepubliceerd op dinsdag 16 januari 2018.

1.

Einde aan geweld tegen Rohingya

De onmacht en wanhoop, dat is wat mij altijd bij zal blijven na mijn bezoek aan de vluchtelingenkampen van Rohingya in Bangladesh.

Net zoveel mensen als er wonen in de stad Den Haag, zitten bij elkaar onder erbarmelijke omstandigheden. Ze zijn alles kwijtgeraakt. Vrouwen en meisjes zijn verkracht, vaders en zoons vermoord. We moeten in actie komen om deze gruwelijkheden te stoppen en deze mensen te helpen.

Honderdduizenden Rohingya zijn bruut verjaagd uit hun land en duizenden mensen zijn vermoord.

De Rohingya in Myanmar worden al jarenlang onderdrukt door de Boeddhistische bevolking van dat land. Ze hoorden er eigenlijk nooit echt bij. Met de verkiezing van Aung San Suu Kyi tot leider van het land was er de hoop dat dat zou veranderen. Zij, als winnares van de Nobelprijs voor de Vrede, zou immers wellicht meer oog hebben voor de Myanmar en de andere minderheden in het land. Toen ik Suu Kyi bezocht in 2013 probeerde ik met haar het gesprek aan te gaan, maar helaas reageerde ze toen ontwijkend op mijn vragen. En we hebben allemaal kunnen zien wat er de afgelopen tijd heeft plaatsgevonden. Honderdduizenden Rohingya zijn bruut verjaagd uit hun land en duizenden mensen zijn vermoord. Dorpen waar Rohingya woonden zijn met de grond gelijk gemaakt. Etnische zuiveringen, waar je haren recht van overeind gaan staan.

De werkelijkheid is nog erger dan ik had kunnen denken.

Ik ben zo geschrokken van wat ik las in de kranten en zag op tv, dat ik er zelf naar toe wilde. Met eigen ogen zien wat er gebeurt in Bangladesh, hoe het gaat met de vluchtelingen en wat we voor hen kunnen doen. En de werkelijkheid is nog erger dan ik had kunnen denken. Vooral het verhaal van twee oude mensen is mij bijgebleven. Vier dagen lang zijn ze op de ruggen van anderen - ze konden zelf nauwelijks meer lopen - door de bossen getrokken. Op zoek naar veiligheid. Hun zoon is vermoord, hun huis verbrand. Nu zitten ze in een hutje in Bangladesh en ze durven nooit meer naar huis.

We moeten iets doen.

Door deze, en nog heel veel andere verhalen, ben ik gesterkt dat de tijd van milde diplomatie voorbij is. We moeten iets doen. Ik wil dat Nederland in de VN-veiligheidsraad en de EU pleit voor sancties tegen de generaals van Myanmar. Daarnaast moet Aung San Suu Kyi veel harder worden aangesproken, zij kan een sleutelrol vervullen om iets te doen voor de minderheden in Myanmar. En tot slot wil ik dat minister Zijlstra in gesprek gaat met de Chinese regering, over wat zij kunnen doen om de situatie van de Rohingya te verbeteren.

https://www.pvda.nl/wp-content/uploads/2018/01/WhatsApp-Video-2018-01-16-at-15.13.16-1.mp4