Nigeriaanse strijd tegen mensenhandel geeft gemende gevoelens

Met dank overgenomen van J. (Judith) Sargentini i, gepubliceerd op vrijdag 6 april 2018.

Met een delegatie van de mensenrechtencommissie van het Europees Parlement ben ik in Abuja, de hoofdstad van Nigeria. Aan een bezoek aan een opvanghuis voor slachtoffers van mensenhandel, een soort blij-van-mijn-lijf-huis, hou ik een dubbel gevoel over.

De directrice van het Nigeriaans agentschap ter bestrijding van mensenhandel heeft een paar boodschappen voor ons als we er aankomen.

  • Europa moet asielverzoeken sneller afhandelen, want lange wachttijden geven Nigerianen alleen maar valse hoop;
  • Europa moet prostitutie verbieden zodat Nigeriaanse vrouwen niet langer in de seksbranch terechtkomen en
  • verder wil ze weten wanneer de nieuwe ontwikkelingshulp voor haar agentschap geaccordeerd gaat worden.

NAPTIP

De directrice is zeer gemotiveerd. Het gebeurd niet vaak dat een Afrikaanse ambtenaar - een vrouw nog wel - eisen durft te stellen aan de bezoekende Europeanen met de portemonnee. Het NAPTIP (National Agency for the Prohibition of Trafficking in People) vervolgt mensenhandelaars en assisteert ook bij onderzoek in Europa. Het agentschap organiseert voorlichting aan scholieren, traint hulpverleners en heeft tien opvangcentra voor slachtoffers van mensenhandel. Sinds de oprichting in 2003 heeft NAPTIP 342 mensenhandelaars weten te veroordelen en dertienduizend slachtoffers opgevangen.

Het is een bezoek van anderhalf uur en we zitten in een snikheet overvol kamertje met een grote filmcamera op ons gericht. Op de lamellen die de zon buiten moeten houden, staat gedrukt dat het een gift is van de Europese Unie. Dit kan wel eens lang gaan duren, zeker als we in een debat terecht komen over het criminaliseren van het oudste beroep van de wereld. Ik ben het niet eens met de doortastende directrice. De vraag naar sekswerk wordt niet minder als beroep verboden wordt.

Gesprekje aanknopen

Ondertussen hoor ik op de gang baby’s huilen. Ik weet dat als we straks van de directrice een rondleiding krijgen het onmogelijk wordt om een gesprekje aan te knopen met de vrouwen en meisjes. Zeker als de lokale cameraman meegaat.

Ik sta op en schuifel het kamertje uit voordat het debat is afgelopen. Ik vind vier meisjes, de jongste dertien jaar oud en de oudste zeventien, met hun baby'tjes van enkele dagen tot weken oud. Het meisje van dertien, ze fluisterde haar naam Favour, had geen enkele uitdrukking meer op haar gezicht. Volgens de begeleidster die ik had gevraagd met me mee te lopen, was ze hier vanwege huiselijk geweld.

Huiselijk geweld

Mensenhandel gaat niet altijd over verre reizen. De vrouwen en meisjes die ik spreek zijn niet in het buitenland geweest. En huiselijk geweld gaat niet altijd over mannen die hun vrouw slaan. Het inwonende minderjarige meisje dat als gratis hulp in de huishouding werkt, hoort bij het gezin. Zij is een sloofje, een slaafje en slachtoffer van seksueel geweld. Favour, de dertienjarige moeder kan heel dicht bij huis zijn én verhandeld.

Mensen in het kamertje werden er wel nerveus van dat ik me zomaar aan het protocol onttrok, maar uiteindelijk waren zij ook klaar voor een rondleiding. Beetje achteraan hangend kwam ik in gesprek met Maria uit Zambia. Ze is dertig en zit met haar drie kinderen al anderhalf jaar in het opvanghuis. Fluisterend vertelt ze dat ze gevlucht is van haar Nigeriaanse man, maar omdat de kinderen Nigeriaans zijn en haar man geen toestemming geeft de kinderen naar Zambia mee te nemen, kan ze niet weg.

Gesloten centrum

En terwijl de directrice enthousiast vertelt over meisjes die terug naar school kunnen en dat de NAPTIP zelfs universitaire studies betaalt voor slachtoffers, kom ik er door een discrete hulpverlener achter dat we ons in een gesloten centrum bevinden. Als bescherming tegen de belagers zitten de vrouwen en meisjes opgesloten en in dit de facto detentiecentrum is maar weinig te doen. Maria’s zoontje van zes is die laatste anderhalf jaar niet naar school geweest. Zij heeft geen idee wanneer ze weg kan. Drie Ghanese vrouwen vertellen me dat ze naar huis willen.

Voordat ik verder kan praten, worden de bewoners naar een andere kamer gemaand. Ze hebben net gegeten en nu is het tijd voor hun siësta. Pottenkijkers niet gewenst.

Ik vertrek met gemengde gevoelens.

Het is bijzonder hoopgevend dat Nigeria een speciale opsporingsdienst heeft om mensenhandel aan te pakken en dat ze slachtoffers opvangplaatsen bieden. Pogingen om slachtoffers en hun familie weer met elkaar te verzoenen en studiemogelijkheden die wel bestaan in de open opvangcentra zijn ook goed, maar niemand lijkt er bij stil te staan dat in dit centrum de slachtoffers gevangen zitten en de daders niet.

Ik vroeg bij het ministerie van Justitie naar de wettelijke grond om slachtoffers hun vrijheid te ontnemen en of ze eigenlijk juridische bijstand kregen. Een duidelijk antwoord kreeg ik niet. Ik vroeg het ook de activist van een organisatie voor rechten van gevangenen en ook zij had helemaal niet door dat er mensen opgesloten zaten. Bij het ministerie werd me beloofd dat ze de NAPTIP-directrice zouden vragen naar de Zambiaanse. De activist wilde proberen om het centrum te bezoeken. Misschien helpt het.