Ook ondernemers van 65+ moeten beschermd worden

Met dank overgenomen van 50PLUS i, gepubliceerd op donderdag 2 april 2020.

Levensvatbaar zelfstandig ondernemerschap moet juist nu gekoesterd worden, ongeacht de leeftijd van de zelfstandig ondernemer, vindt 50PLUS. Bij de - vanwege de coronacrisis zo nodige - bescherming van zelfstandig ondernemerschap mag het niet uitmaken of een ondernemer 65-plusser of 65-minner is.

Het werk in de Tweede Kamer gaat ondanks de scherpe maatregelen om het coronavirus te beteugelen gewoon door. Overleggen vinden nu niet in commissiezalen maar schriftelijk plaats. Vandaag leverde de fractie van 50PLUS zijn schriftelijke inbrengen in over de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO) en over de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW). We leggen graag uit wat TOZO en NOW zijn en we vertellen wat de belangrijkste punten zijn in de inbreng van 50PLUS. Wie de complete (lange) inbrengen van onze Kamerfractie wil lezen, kan onderaan op deze pagina terecht.

Wat is het?

Om te beginnen: wat is TOZO? En wat is NOW? Twee weken geleden kwam het kabinet met een noodpakket ter bescherming van banen en onze economie tijdens de huidige coronacrisis. Het noodpakket bestaat uit diverse maatregelen, waarvan TOZO en NOW er twee zijn. De maatregelen moeten er onder meer aan bijdragen dat bedrijven hun personeel kunnen doorbetalen en dat zelfstandigen deze moeilijke periode kunnen overbruggen.

TOZO en NOW

Het doel van de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO) is tweeledig. Ten eerste wil de regeling bewerkstelligen dat zelfstandigen in het levensonderhoud kunnen voorzien wanneer het inkomen als gevolg van de coronacrisis tot onder het sociaal minimum daalt. Ten tweede is de regeling bedoeld om liquiditeitsproblemen als gevolg van de coronacrisis op te vangen. De tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW) heeft als doel werkgevers via een subsidie te ondersteunen bij het zoveel mogelijk in dienst houden van hun werknemers.

AOW-gerechtigde zelfstandig ondernemers

Bij de inbreng van 50PLUS over de TOZO ligt de nadruk op de zelfstandig ondernemers die AOW-gerechtigd zijn. “Het ziet ernaar uit dat zelfstandig ondernemers die AOW-gerechtigd zijn geen aanspraak kunnen maken op de TOZO-regeling, ook niet op het lening-deel van de regeling voor de onderneming”, constateert de fractie van 50PLUS. “Vindt de regering niet dat levensvatbaar zelfstandig ondernemerschap juist nú gekoesterd moet worden, ongeacht de leeftijd van de zelfstandig ondernemer?”, zo vraagt de Tweede Kamerfractie aan het kabinet. “Bij de bescherming van zelfstandig ondernemerschap mag het niet uitmaken of een ondernemer 65-plusser of 65-minner is.” 50PLUS vraagt de garantie dat AOW-gerechtigde zelfstandig ondernemers niet met hun inkomen onder het sociaal minimum raken als gevolg van economische schade door de coronacrisis.

Aanvulling op AOW

AOW-gerechtigden met een jongere partner moeten rondkomen van 812 euro. Logisch dus dat zij doorwerken. Daarnaast zijn er veel mensen die geen volledige AOW hebben omdat zij niet vijftig jaar in Nederland gewoond hebben. Door hun eigen bedrijf kunnen ze rondkomen. Nu dit wegvalt moeten zij gebruik kunnen maken van de TOZO en een aanvulling op de AOW krijgen tot minstens aan het sociaal minimum, vindt 50PLUS.

TOZO kan net het verschil maken

Het inkomen van AOW-gerechtigde zelfstandig ondernemers is normaalgesproken voldoende om van te leven, maar door de coronacrisis komen deze AOW-gerechtigden in financiële problemen en worden hun bedrijfslasten ondragelijk. Deel kunnen nemen aan de TOZO-lening tegen gunstige voorwaarden kan dan nét het verschil maken, stelt 50PLUS. En dus beslissend zijn voor voortzetting van het zelfstandig ondernemerschap en het behoud van economische activiteit!

COMPLETE INBRENGEN

Lees hieronder de volledige schriftelijke inbrengen van 50PLUS over de Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandig Ondernemers (TOZO) en de tijdelijke Noodmaatregel Overbrugging voor behoud van Werkgelegenheid (NOW).

TIJDELIJKE OVERBRUGGINGSREGELING ZELFSTANDIG ONDERNEMERS (TOZO)

De leden van de 50PLUS-fractie spreken hun grote waardering uit voor de inspanningen van staatssecretaris Van Ark, de ambtenaren van het ministerie van SZW, de VNG, DIVOSA, sociale partners, en alle andere betrokkenen om de TOZO-regeling tot stand te brengen.

Het zo veel mogelijk in stand houden van de inkomens- en bestaanszekerheid van mensen is cruciaal. Zonder behoud van inkomens, banen en bedrijvigheid is ons welvaartsniveau niet houdbaar. Dat geldt óók voor de kwaliteit van onze gezondheidszorg.

De leden vragen of gewaarborgd is dat gemeenten steeds voldoende bevoorschot zullen worden, en via de specifieke uitkering vanuit het rijk ruimhartig ‘gefinancierd’ zullen worden, zodat zij de regeling goed kunnen uitvoeren, en steeds kunnen voldoen aan optredende vraag van zelfstandig ondernemers. Zij krijgen hierover graag een toelichting. Zij vragen of spoedige uitkering nu in principe gegarandeerd kan worden - ongeacht de gemeente waar men woont - zodat betalingsproblemen van mensen zoveel mogelijk voorkomen worden, directe financiële nood gelenigd kan worden en uiteindelijk faillissementen voorkomen worden.

Kan gegarandeerd worden dat gemeenten de ‘tool-kit’ van de regeling allemaal op dezelfde wijze gebruiken, en dezelfde beknopte en gerichte uitvraag van gegevens doen aan zelfstandig ondernemers die een beroep willen doen op de regeling? Kan hierbij gewaarborgd worden dat aanvragers niet geconfronteerd worden met ‘administratieve rompslomp’? Deze leden ontvingen signalen dat een ‘karrenvracht’ aan gegevens en informatie wordt gevraagd door de gemeente, voor het doen van een aanvraag.

Veel van de noodmaatregelen van het kabinet nemen de vorm aan van liquiditeitssteun in de vorm van leningen. Hoe kan - afgezien van relatief gunstige leenvoorwaarden - voorkomen worden dat de steunmaatregelen van het kabinet op een later moment toch nog tot veel faillissementen gaat leiden? Doel van ondersteuning van het kabinet is immers bedrijven juist in betere tijden en op langere termijn succesvol voort te zetten. Wij kunnen ons voorstellen dat de markt niet direct hersteld is en de kredietverzekeraars hebben al gewaarschuwd voor een faillissementsgolf.

De leden van 50PLUS hebben enkele vragen bij de duur, de reikwijdte van de regeling, en de hoogte van de uitkering. Drie maanden lijkt een eerste goede stap. Wanneer (op welke momenten), hoe en op grond van welke criteria zal een vervolg besluit worden genomen over eventuele verlenging van de regeling? Zal dat in principe zijn voor de duur van de coronacrisis?

De leden van de 50PLUS-fractie hebben op zich begrip voor het feit dat om de eerste nood te lenigen een vangnet op het niveau van het sociaal minimum wordt gevormd, maar hoe reëel is de verwachting dat dit zelfstandig ondernemers voldoende in inkomens- en bestaanszekerheid zal bieden, en uiteindelijk faillissementen kan voorkomen? Voor veel ZZP’ers immers is een uitkering op bijstandsniveau zelfs onvoldoende om vaste lasten, laat staan lopende vaste zakelijke kosten op te vangen.

De regeling stelt dat de zelfstandige minimaal aan het urencriterium van circa 24 uur per week moet voldoen. Welke steun kunnen zelfstandig ondernemers krijgen die (net) niet voldoen aan dit urencriterium, en toch zwaar getroffen worden door de coronacrisis? Kunnen we nog een wijziging verwachten wat betreft het urencriterium?

Wat betreft de toegankelijkheid van de regeling merken de leden op dat zelfstandig ondernemers die AOW-gerechtigd zijn geen aanspraak lijken te kunnen maken op de TOZO-regeling, óók niet op het lening-deel van de regeling voor de onderneming. Is die indruk juist? En zo ja, vindt de regering niet dat levensvatbaar zelfstandig ondernemerschap juist nu gekoesterd moet worden, ongeacht de leeftijd van de zelfstandig ondernemer? Zo niet waarom niet? Deelt de regering anders gezegd de mening van deze leden, dat het bij bescherming van zelfstandig ondernemerschap het niet mag uitmaken of een ondernemer 65-plusser of 65-minner is? De aan het woord zijnde leden vragen van de regering verder de garantie, dat AOW-gerechtigde zelfstandig ondernemers niet, als gevolg van economische schade door de coronacrisis, met hun inkomen onder het sociaal minimum raken. Dat is immers het doel van deze regeling; dit wordt expliciet gemeld in de brief. Kan die garantie gegeven worden? Het is de staatssecretaris toch bekend dat er AOW-gerechtigden zijn met een jongere partner die moeten rondkomen van 812 euro: logisch dat zij doorwerken.

De staatssecretaris weet toch ook dat er veel mensen zijn die geen volledige AOW hebben omdat zij niet 50 jaar in Nederland gewoond hebben. Door hun eigen bedrijf kunnen ze rondkomen. Nu dit wegvalt zou het doel van deze regeling minimaal op sociaal minimum bereikt moeten worden door een aanvulling op de AOW. Is de staatssecretaris hiertoe bereid? Zo ja hoe? Zo niet, waarom niet?

De leden wijzen verder op situaties waarbij het inkomen van AOW-gerechtigde zelfstandig ondernemers op zichzelf beschouwd voldoende is om van de leven, maar de onderneming door de coronacrisis in financiële problemen komt, en bedrijfslasten ondragelijk worden voor de AOW-gerechtigde: Is de regering eens dat dan toegankelijkheid tot de TOZO-lening tegen gunstige voorwaarden nét het verschil kan maken, en beslissend kan zijn voor voortzetting van het zelfstandig ondernemerschap en het behoud van economische activiteit? Graag een reactie.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen de regering in te gaat op de kritiek van bijvoorbeeld VNO-NCW, MKB Nederland, taxichauffeurs en MKB Brandstof op de toegankelijkheid en de vormgeving van de TOZO-regeling. Dit wordt ook gevraagd voor ondernemers en branches, eenmanszaken en VOF-bedrijven die nu buiten de regeling (lijken te) vallen. Wordt er nog overwogen zelfstandig ondernemers die nu buiten de regeling (lijken te) vallen toegang te verlenen óf de regeling op dit punt nog verder te verduidelijken en/of aan te passen? Zo niet, waarom niet? Gaat u er voor zorgen dat zelfstandig ondernemers die tussen wal en schip (dreigen te) raken, zo snel mogelijk horen waar zij terecht kunnen voor steun, om faillissementen te voorkomen?

De Kamerleden van 50PLUS vinden dat alle zelfstandig ondernemers, met en zonder personeel, steun moeten kunnen krijgen als hun economische activiteit zwaar getroffen wordt door de coronacrisis. Is de regering dit met de leden eens? Wordt die garantie geboden door de noodmaatregelen van het kabinet, of gaat u daar voor zorgen? Kunnen ondernemers die vanwege gezondheidsredenen - gerelateerd aan de coronacrisis - en zelf kiezen hun werk niet voort te zetten een beroep doen op de regeling? Graag een beschouwing.

Er moet sprake zijn van een doelmatige bestedingen van algemene middelen. De leden van de 50PLUS begrijpen dat verantwoording over verkregen steun en krediet achteraf plaatsvindt. Zij vinden dit zeker zeer gewenst. Maar hoe kan voorkomen worden dat eventuele majeure terugvordering van steun áchteraf moet plaatsvinden, en dat de zelfstandig ondernemer daardoor alsnog failliet gaat? Ook vinden deze leden dat mogelijk oneigenlijk gebruik van de regeling niet op het bord van het gemeenten mag komen. Wordt dit ‘ingecalculeerd’ als risico, dat in principe voor verantwoording van de rijksoverheid komt, en niet van gemeenten, of andere betrokken uitvoerende instanties? Graag krijgen de leden van de 50PLUS-fractie op dit punt een beschouwing van de regering.

De leden van de 50PLUS-fractie vinden dat zelfstandig ondernemers die in Nederland werken en in Duitsland en België wonen niet buiten de regeling zouden moeten vallen, zeker als de regeling voor zelfstandig ondernemerschap in het buitenland niet gelijkwaardig is. Het gaat immers om instandhouding van ondernemerschap in Nederland en behoud van economische activiteit in Nederland. De leden vragen of voor grensarbeiders naar een oplossing wordt gezocht, en of daar spoedig duidelijkheid over zal kunnen komen. Wanneer krijgen grenswerkers duidelijkheid?

De leden van 50PLUS in de Tweede Kamer ontvangen veel vragen van alleenstaande zelfstandig ondernemers met de vraag of het waar is dat gehuwden en samenwonenden, beiden zelfstandig ondernemer, samen maximaal 1.500 euro netto aanvullende uitkering voor levensonderhoud kunnen krijgen, en een zelfstandig ondernemer, gehuwd of samenwonend (met kinderen) met een werknemer in loondienst óók 1.500 euro netto krijgt. Kan hierover duidelijkheid gegeven worden? Zo ja, is dit niet onbillijk? Graag een grondige toelichting.

TIJDELIJKE NOODMAATREGEL OVERBRUGGING VOOR BEHOUD VAN WERKGELEGENHEID (NOW)

De leden van de 50PLUS-fractie hebben grote waardering voor de snelle totstandkoming van de regeling. Complimenten voor minister Koolmees van SZW, de ambtenaren van het ministerie, het UWV, de Belastingdienst, sociale partners en alle andere betrokkenen. 50PLUS hoopt dat met deze regeling grote werkloosheid kan worden voorkomen, en hoopt op een soepele en snelle uitvoering. De Kamerleden zijn verheugd dat vakantiegeld en pensioen alsnog meegefinancierd gaan worden in de regeling.

Voor de regeling is een bedrag van 10 miljard euro op de SZW-begroting opgenomen. Hierbij wordt er vanuit gegaan dat een kwart van de werkgevers (gemeten naar loonsom) gebruik gaat maken van de regeling, en dat zij gemiddeld een omzetdaling verwachten van 45%. Is enigszins aannemelijk te maken dat dit een realistische en niet te rooskleurige inschatting is van het gebruik van de regeling en het redelijkerwijs te verwachten omzetverlies als gevolg van de coronacrisis? Welke deskundigen zijn geconsulteerd en welke empirische of theoretische informatie is gebruikt voor deze met grote onzekerheden omgeven inschatting?

De uitvoering van de regeling wordt verzorgd door het al zwaar belaste en met ICT-problemen kampende UWV. Er worden door de minister dan ook ‘opstart- en uitvoeringsproblemen’ voorzien. Hoe groot wordt de kans geacht dat UWV de regeling goed zal kunnen uitvoeren? Gaat de regering UWV en andere uitvoerende diensten daarin ondersteunen met alle mogelijke middelen?

In de toelichtende brief op de regeling is te lezen: “De snelheid waarmee de noodmaatregel tot stand is gekomen impliceert eveneens dat mogelijk zaken over het hoofd zijn gezien en de regeling onvoorziene consequenties kan hebben, die achteraf niet gerepareerd kunnen worden”. Welke mogelijke consequenties zouden waarom niet gerepareerd kunnen worden? Aan welke mogelijke consequenties voor wie wordt hier gedacht? Graag een toelichting met voorbeelden.

De regeling wordt ingesteld voor de duur van drie maanden, met de mogelijkheid om de regeling nog eens met drie maanden te verlengen. Wordt daarna nog een afweging gemaakt om de regeling verder te verlengen, zo nodig voor de duur van de coronacrisis?

Kan onderbouwd worden dat met de gehanteerde parameters voor het vaststellen van omzetverlies een voldoende representatieve vaststelling van het omzetverlies mogelijk is? Zo kán het immers voorkomen dat de gebruikte tijdvakken voor de omzet in 2019 niet of onvoldoende representatief zijn, bijvoorbeeld door (sterke) groei van de onderneming of door seizoenspatronen, met een duidelijke piek in de maanden maart, april en mei. Zou een oplossing voor dit laatste probleem (seizoenspatronen) gelegen kunnen zijn in het hanteren van een referteperiode waarin dezelfde maanden in dit kalenderjaar en het vorige kalenderjaar met elkaar vergeleken worden? Doel van de regeling is immers de impact van omzetverlies zo goed mogelijk te compenseren. Deze leden vragen in te gaan op het volledige commentaar van INretail, dat onder meer het punt van de referteperiode voor het omzetverlies en uitgesteld omzetverlies aan de orde stelt. Is bijstelling van de berekening van omzetverlies achteraf, en als gevolg daarvan bijstelling van subsidie naar boven op een later moment ook nog mogelijk? Zo niet, waarom niet?

De minister geeft in zijn brief aan dat sprake moet zijn van omzetdaling die buiten het normale ondernemersrisico valt ‘en bijvoorbeeld samenhangt met overheidsingrijpen en openbare orde maatregelen’. Valt iedere omzetdaling van tenminste 20% die direct of indirect is terug te voeren om de coronacrisis onder de regeling? Met andere woorden: kunnen alle bedrijven die in principe wél door mogen werken, maar direct of indirect door de coronacrisis meer dan 20% omzetverlies lijden, en verder voldoen aan de gestelde voorwaarden, een beroep doen op de regeling?

De leden van de 50PLUS-fractie vragen of financiële steun op basis van deze regeling voldoende is en op tijd uitgekeerd zal worden. Als men nog 50% omzet heeft, dan worden 45% van de loonkosten vergoed en zijn er ook nog inkomsten om als bedrijf het resterende loon door te betalen. Bij 100% omzetuitval wordt 90% van de loonkosten vergoed, maar kan het wel moeilijk of onmogelijk worden maandenlang de resterende 10% door te betalen, met nog daarbij doorlopende bedrijfslasten. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de horeca en de reisbranche. Is deze financiële steun dan wel toereikend? Hoe realistisch is het om te denken dat veel van die bedrijven dit maandenlang kunnen volhouden, en wordt mogelijke financiële nood (bij gehele of nagenoeg volledige omzetuitval) geen incentive voor bedrijven om mensen juist toch maar (vóór het doen van een aanvraag) te ontslaan, omdat dat onder de streep meer financiële armslag oplevert voor bedrijven? Wat vindt de regering er in dit verband van dat KLM ondanks een beroep op de Noodmaatregel Overbrugging voor werkbehoud (NOW) toch vijftienhonderd tot tweeduizend mensen gaat ontslaan?

De leden vragen of financiële steun voor bedrijven niet rijkelijk laat uitgekeerd zal worden. 55.000 ondernemers hebben nog een aanvraag gedaan onder de oude regeling werktijdverkorting. Zo zijn er bedrijven die 1 maart jl. werktijdverkorting aanvroegen onder de oude regeling, en mogelijk pas rond 6 mei de éérste termijn krijgen van een voorschot - in drie termijnen - van 80% van de aanvraag. Er geldt voor UWV een beslistermijn van 13 weken na ontvangst van de volledige aanvraag. Wordt het risico op financiële problemen voor ondernemingen hierdoor niet beduidend groter? Hoe kan dit risico zoveel mogelijk beperkt worden?

De leden van de 50PLUS-fractie vragen ook of gegarandeerd kan worden dat ondernemers die nog een aanvraag hebben gedaan onder de oude regeling werktijdverkorting, niet slechter af kunnen zijn met de nieuwe regeling? Een ondernemer zou er toch vanuit mogen gaan dat spelregels niet in nadelige zin veranderd worden tijdens het spel.

De Kamerleden begrijpen dat beursgenoteerde bedrijven die vasthouden aan dividenduitkering tóch gebruik kunnen maken van de regeling. Geldt dat ook voor bedrijven die bonussen gaan uitkeren aan management en topbestuurders? Graag een uitvoerige toelichting waarom op dit punt geen voorwaarden worden gesteld als deze bedrijven gebruik maken van de regeling.

De regering stelt dat het de bedoeling is zoveel mogelijk mensen aan het werk te houden, dus óók mensen met een flexibel contract, uitzendkrachten, mensen met 0-urencontracten of payroll-medewerkers. Dit geldt nadrukkelijk ook voor mensen met een arbeidsbeperking. Deze leden willen uitvoerig toegelicht krijgen, waarom het aanhouden van personeel met een flexibel contract, of mensen met een beperking, - kortom, mensen met een kwetsbare positie op de arbeidsmarkt - niet als harde voorwaarde is opgenomen om gebruik te kunnen maken van de regeling. Gaat daardoor niet precies gebeuren wat wij niet willen: namelijk dat vooral flexibele medewerkers en bijvoorbeeld mensen met een arbeidsbeperking het éérste ontslagen worden in deze economisch barre tijden? Is de regering het met de leden eens dat in principe niemand tussen wal en schip mag vallen als gevolg van deze crisis, dus ook niet flexwerkers, uitzendkrachten, mensen met 0-urencontracten, en mensen met een arbeidsbeperking, en dat óók hun werkgelegenheid juist behouden moet worden? Hoe wordt er voor deze groepen gezorgd? Wordt het nu al optredende ontslag van flex-medewerkers gezien als falen of nog niet goed werken van de noodmaatregelen van de regering, óf als normale werking van de arbeidsmarkt? Is de regering bereid na te gaan hoe méér zekerheid kan worden geboden, dat flexwerkers mee kunnen profiteren van het nood-maatregelenpakket, en dat óók voor hen zoveel mogelijk wordt gedaan aan baan- en inkomenszekerheid?

De Kamerleden van 50PLUS vinden ook dat mensen met een arbeidsbeperking die vanuit de Participatiewet geplaatst zijn aan het werk moeten blijven en beschermd moeten worden door de regeling. Hetzelfde geldt voor werknemers van wie het dienstverband juist nu beëindigd wordt na het derde jaarcontract. Hoe gaan deze mensen beschermd worden? Graag een toelichting.

De leden van de 50PLUS-fractie vragen tot slot hoeveel WW-aanvragen er tot nu toe als gevolg van de coronacrisis bij het UWV zijn ingediend. Is het waar dat er nu al drie tot vijf keer zoveel WW-aanvragen zijn dan normaal? Is dit aantal conform de verwachtingen, ook gegeven de nieuwe mogelijkheden om werktijdverkorting aan te vragen via de NOW-regeling? Heeft de regering er begrip voor dat vooral uitzendkrachten, oproepkrachten en mensen in hun proeftijd nu blijken te worden ontslagen. Zijn er mogelijkheden om dergelijke ontslagen te voorkomen of alsnog terug te draaien, gezien de NOW-regeling?

© 2 april 2020